Gezamenlijke brief aan Nederlandse Kamerleden voorafgaand aan Rondetafel Biomassa

Gezamenlijke brief dd 12 juni 2023

Klik hier om een volledige versie van de brief (met referenties) te lezen.

Klik hier om de brief in het Engels te lezen.

Geachte Kamerlid,

Biofuelwatch, NRDC, Dogwood Alliance en Save Estonia’s Forests benaderen u vooruitlopend op de parlementaire Ronde Tafel Biomassa over Estse houtpellets en Nederlandse duurzaamheidsnormen voor biomassa op 15 juni aanstaande. We maken ons grote zorgen dat Nederland de op één na grootste importeur van houtpellets in Europa en de grootste importeur van houtpellets uit de VS blijft. In april 2022 kondigde het Nederlandse kabinet aan dat biomassa in de toekomst daar moet worden ingezet waar het “de grootste bijdrage levert aan duurzaamheid” en niet voor het opwekken van elektriciteit en warmte. Dit heeft zich echter niet vertaald in een vermindering van de invoer van houtpellets als gevolg van bestaande biomassasubsidies.

Bestaande biomassasubsidies stoppen vanwege niet voldoen aan SDE+ criteria

Wij begrijpen dat het stopzetten van biomassasubsidies tijdens de contractperiode aanleiding kan geven tot compensatiebetalingen, mits energiebedrijven volledig voldoen aan de SDE+ duurzaamheidsnormen. Wij zijn echter van mening dat beleidsmakers tot nu toe onvoldoende hebben onderzocht of die normen inderdaad worden nageleefd en of subsidies bij niet-naleving vroegtijdig kunnen worden stopgezet.

In deze brief wijzen wij u op ernstige tekortkomingen van het Programma Duurzame Biomassa (SBP), dat een grote meerderheid van de door Nederland geïmporteerde houtpellets certificeert. Dit moet een belangrijk aandachtspunt zijn van de komende parlementaire hoorzitting.

We uiten ook onze bezwaren over het feit dat professor Martin Junginger is uitgenodigd om tijdens de Ronde Tafel Biomassa te spreken als wetenschappelijk expert, in plaats van als vertegenwoordiger van SBP en de industrie.

SBP-certficering voldoet niet aan duurzaamheidsnormen SDE+

Het Sustainable Biomass Program is ‘s werelds grootste duurzaamheidscertificeringsprogramma voor houtpellets. We begrijpen dat alle of de meeste pellets die in Nederlandse kolencentrales worden verbrand, SBP-gecertificeerd zijn. De SBP is ontwikkeld door de industrie, zonder deelname van milieu-organisaties.

In december 2019 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat aangekondigd dat SBP-certificering kan worden gebruikt als bewijs voor het voldoen aan de SDE+-criteria. In januari 2023 publiceerden Biofuelwatch, Comite Schone Lucht, Dogwood Alliance, Estonian Fund for Nature en Leefmilieu een rapport over de SBP-certificering voor Estlandse houtpellets en voor Enviva’s houtpellets geïmporteerd uit het zuidoosten van de VS. Hier zijn de belangrijkste bevindingen uit ons rapport, met aanvullende observaties op basis van SBP-certificeringsdocumenten (die zijn gepubliceerd nadat ons rapport was gepubliceerd):

A. SBP-certificeerders hoeven geen van de bossen te bezoeken

SBP-certificeerders zijn niet verplicht om de bossen te bezoeken waaruit pelletbedrijven hout halen. Conclusies over bosbeheerpraktijken zijn volledig gebaseerd op papierwerk, veel daarvan zijn eigen rapporten van pelletbedrijven. Een voorbeeld dat in ons rapport wordt benadrukt, is de Ahoskie-pelletfabriek van Enviva in North Carolina, die volgens Enviva’s ‘Supply Base Report 2022’ voor de SBP voornamelijk hardhout gebruikt dat rechtstreeks uit bossen is gehaald. Hardhout in de regio wordt alleen gevonden in natuurlijke, biodiverse bosecosystemen. In de SBP-herbeoordelingsaudit van 2020 voor de fabriek, uitgevoerd door SCS Global, staat dat Enviva ongeveer 150 locatiebezoeken heeft bezocht bij hun onderaannemers die hen van hout voorzien in de houtinkoopregio Mid-Atlantische Oceaan. Het auditrapport baseert zich sterk op de rapporten van Enviva over die bezoeken. SCS Global, de certificeerder, heeft zelf helemaal geen locatiebezoeken afgelegd.

B. Auditrapporten bijna volledig gebaseerd op eigen omschrijving houtpellet producenten

Auditrapporten van certificeerders, die bepalen of SBP-certificering wordt nageleefd, zijn bijna volledig gebaseerd op tekst die door pelletproducenten zelf is geschreven. Ook als deze omschrijvingen bevatten die in strijd zijn met bewijsmateriaal dat is gepubliceerd door onderzoeksverslaggevers, ngo’s of wetenschappers. In het geval van de pelletfabrieken van Enviva concludeert SCS Global bijvoorbeeld dat aan de duurzaamheidsnormen wordt voldaan, grotendeels op basis van de teksten van de houtaankoopovereenkomsten van Enviva en de ‘Master Wood Supply Agreements’ met leveranciers. Houtpelletproducent Enviva betreft een bedrijf waartegen een rechtszaak (‘class action’) van een investeerder wegens vermeende misleidende informatie is aangespannen. Ook is Enviva een bedrijf met een voormalige werknemer die klokkenluider is geworden en het volgende stelt: “We gebruiken gigantische, hele bomen. Het maakt ons niet uit waar ze vandaan komen. Het idee van duurzaam beheerde bossen is onzin. We kunnen niet snel genoeg hout in de shredders krijgen”.

C. SBP-certificeerders leunen sterk op zwakke FSC-certificering

SBP-certificeerders – waaronder die van Enviva in de VS en Graanul Invest in de Baltische staten10 – vertrouwen sterk op FSC Controlled Wood-certificering (FSC), grotendeels gericht op de legaliteit van houtkap. Onder het SDE+-schema kan FSC Controlled Wood-certificering – in tegenstelling tot FSC-bosbeheer – alleen worden gebruikt om aan te tonen dat wordt voldaan aan een minderheid van de duurzaamheidscriteria voor biomassa. Dit komt niet tot uiting in de SBP-certificering.

D. SBP is sterk afhankelijk van regionale risicobeoordelingen

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) waarschuwde in haar reactie op het SOMO-rapport over Estse houtpellets: “Het is belangrijk om op te merken

dat een op risico gebaseerde aanpak minder certificeringsactiviteiten en dus minder zekerheid garandeert dan een niet op risico gebaseerde certificering”. Het SBP leunt echter sterk op regionale risicobeoordelingen (RRA’s), ook voor Estland.

E. SBP-normen voldoen niet aan SDE+-criteria

SBP-normen en indicatoren zelf voldoen in meerdere opzichten niet aan de SDE+-criteria:

1.Veel zwakkere eis om de koolstofvoorraad van bossen te beschermen

De SDE+-normen schrijven voor dat “de bosbeheereenheid waar het hout vandaan komt, moet worden beheerd met als doel het behouden of vergroten van koolstofvoorraden op (middel)lange termijn.” SBP, zowel in zijn huidige als in zijn nieuwe normen, laat de woorden “middellange termijn” weg. Bovendien vereist SBP dat de koolstofvoorraad van bossen alleen op lange termijn wordt beschermd over de hele ‘basisvoorraad’. In het geval van de houtpelletfabrieken van Graanul Invests in Estland omvat het leveringsbestand heel Estland, Letland, Zweden en Polen, en voorheen ook Wit-Rusland en Rusland. Dankzij deze formulering kan SBP in zijn regionale risicobeoordeling voor Estland volhouden dat aan het criterium is voldaan op basis van aannames over het herstel van de koolstofvoorraden in de bossen over een periode van meer dan 70 jaar. Dit ondanks het feit dat de gehele bosbouwsector in Estland zelf onlangs een netto bron van koolstofemissies is geworden als gevolg van intensieve houtkap.

2.Geen verplichting om ‘belangrijke ecologische kringlopen’ te beschermen, waaronder koolstofkringlopen in veengebieden

SDE+-criteria stellen dat hout niet afkomstig mag zijn van “van blijvend gedraineerde gronden die op 1 januari 2008 als veengebied zijn aangemerkt, tenzij kan worden aangetoond dat de productie en oogst van de biomassa niet leidt tot verwatering van een voorheen ongedraineerde bodem” en dat “belangrijke ecologische kringlopen die aanwezig zijn in de bosbeheereenheid behouden blijven, inclusief koolstof- en nutriëntenkringlopen”. De tweede eis wordt door SBP weggelaten in de huidige en nieuwe normen. De SBP Regionale Risicobeoordeling voor Estland ondersteunt uitdrukkelijk de “renovatie van oude afwateringssystemen uit de Sovjettijd” (waarvan vele al tientallen jaren niet meer bestaan). Dit is contraproductief voor klimaat en biodiversiteit.

3.Geen preventie van omvorming bossen naar monocultuur boomplantages

SDE+-criteria verbieden houtwinning die gekoppeld is aan de omzetting van natuurlijke bossen in boomplantages, met zeer beperkte uitzonderingen. De huidige SBP-normen doen hetzelfde. De nieuwe SBP-normen, die van toepassing zullen zijn vanaf augustus 2023, zijn echter niet langer bedoeld om de omvorming van bossen naar boomplantages te voorkomen.

Rol prof. Martin Junginger bij SBP-certificering

We hebben ernstige bezwaren ten aanzien van het feit dat professor Martin Junginger is uitgenodigd om op de komende parlementaire Ronde tafel biomassa op 15 juni 2023 een toelichting te geven als wetenschappelijk expert, in plaats van als vertegenwoordiger van de industrie en van SBP-certificering (Sustainable Biomass Program).

Professor Junginger:

voegde zich in april 2023 bij een handelsdelegatie van de US Industrial Pellet Association (USIPA) naar Nederland, zoals blijkt uit een door USIPA getwete groepsfoto. USIPA nam deel aan een agribusiness-handelsmissie georganiseerd door het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA). USIPA vertegenwoordigt houtpelletproducenten in de VS, waar het merendeel van de houtpellets die in Nederlandse kolencentrales worden meegestookt vandaan komt;

is medevoorzitter van de SBP-normencommissie, waarvoor hij een honorarium ontvangt. Volgens de SBP-website “neemt de normencommissie beslissingen over het vaststellen van standaarden (normen) voor certificatieschema’s en geeft zij standpunten, adviezen en aanbevelingen over de werking van SBP aan de raad van bestuur, andere SBP-commissies en het SBP-secretariaat“;

heeft opdrachten uitgevoerd voor RWE Essent en Havenbedrijf Rotterdam.

Wij zijn van mening dat deze belangenconflicten zouden moeten voorkomen dat professor Junginger een platform krijgt als zogenaamd onafhankelijke wetenschapper.

Conclusies en eisen

Bio-energie uit hout is niet koolstofneutraal, maar resulteert in grote hoeveelheden directe CO2-emissies uit de schoorsteen, evenals in grote CO2-emissies door het uitputten van bestaande koolstofopslagen in bossen en het verminderen van toekomstige koolstofvastlegging door bosecosystemen. Dit is ongeacht de duurzaamheid van het bosbeheer in de regio waar houtbiomassa wordt gewonnen. Bio-energie uit hout is een steeds belangrijker aanjager van bosdegradatie en verlies van leefgebieden van wilde dieren in alle regio’s waaruit Nederland houtpellets importeert.

Het is daarom essentieel dat lopende subsidies voor biomassa per direct worden stopgezet, niet pas als bestaande contracten aflopen.

Wij zijn van mening dat subsidies voor het verbranden van houtpellets voor energie kunnen worden stopgezet op grond van het feit dat alle of de meeste houtpellets zijn gecertificeerd via het Programma Duurzame Biomassa (SBP) dat, zoals hierboven weergegeven, niet voldoet aan de Nederlandse SDE+-duurzaamheidsnormen. Het stopzetten van de lopende biomassasubsidies vereist nu:

SBP-certificering niet langer te beschouwen als bewijs van naleving van de Nederlandse SDE+-duurzaamheidsnormen;

Spoedig onafhankelijk onderzoek te doen naar alle andere door de Nederlandse overheid goedgekeurde vrijwillige certificatieschema’s, om te voorkomen dat bedrijven overgaan op andere certificeringen die, zoals SBP, ook de naleving van de SDE+-duurzaamheidsnormen niet kunnen garanderen;

In een vroeg stadium betrekken van NGO’s die (praktijk)kennis hebben van de effecten van houtpelletproductie in de landen die houtpellets naar Nederland exporteren, bij beleidsontwikkeling en overleg over relevante wetgeving.

We verzoeken verder dat alle sprekers die zijn uitgenodigd voor de komende parlementaire rondetafel over biomassa, alle links naar bedrijven en certificeringsprogramma’s volledig bekendmaken.

Bovenstaande eisen lichten wij graag aan u toe.
Deze eisen zijn in overeenstemming met het standpunt van het Nederlandse Comité Schone Lucht.

Met vriendelijke groet

Almuth Ernsting, Biofuelwatch, Co-directeur

Rita Frost, Natural Resources Defense Council, Bosbeschermer Natuurprogramma

Adam Colette, Dogwood Alliance, Programmadirecteur

Liina Steinberg, Save Estonia’s Forests, Coördinator